Hervormingsagenda Jeugd of Herbevestigingsagenda 0-100?

Datum: 29-02-2024

De Hervormingsagenda Jeugd heeft na een (te) lang voortraject het levenslicht gezien. Na het veelvuldig lezen hiervan én van de vorige versies, rijst bij mij de vraag of de Hervormingsagenda wel de juiste naam is. Want als ik de agenda lees, is het niet veel nieuws onder de zon en zaken die we bij de transformatie in 2015 ook al benoemd hebben.
 
Een korte greep:

  • Inzetten op de sociale, pedagogische basis
  • Meer samenwerking en verbinding tussen domeinen
  • Stevige lokale teams
  • Overgang 18- en 18+
  • Samenwerking huisartsen
  • Inzetten op normaliseren 

 
Maar om het positief te framen: het is een herbevestigen van wat we al wisten. Alleen hebben we het na tien jaar nog steeds niet echt kunnen verankeren. Op papier wel! Er is geen nota te vinden, waarin we niet zeggen dat we uitgaan van 1 gezin, 1 regisseur, 1 huishouden, etc.
 
Alleen blijkt de praktijk een stuk weerbarstiger. Waar ligt dit toch aan dat we het niet voor elkaar krijgen om het goed te implementeren en te bestendigen als gemeenten? Ik kan zo een heel rijtje neerzetten waarom het niet lukt. Maar ik zet dit liever om in punten waarom het wel gaat lukken!
 
Want, vanaf nu:

  • Weten we dat we financiële tekorten hebben en dat er een ravijnjaar aankomt in 2026. Hier kunnen we niet omheen. Toch zien we de Hervormingagenda Jeugd als een kans om nu echt eens zaken met elkaar op te pakken. Niet alleen voor de jeugd, maar van 0-100 jaar met als uitgangspunt een goede ondersteuning voor de inwoner. Waar mogelijk draaien we aan de knoppen om de tekorten hanteerbaar te houden. Maar we accepteren dat het sociaal domein niet 100% te beheersen is.
  • Willen we natuurlijk graag in control zijn en ons bestuur op de hoogte houden van ontwikkelingen. Hiervoor zien we de noodzaak om te monitoren. We maken wel de afweging in wat we echt willen weten en wat bijzaak is. Onze uitvoerende professionals moeten niet druk zijn met rapporteren en daardoor minder tijd hebben voor de ondersteuning van de inwoner. Dit is  hun kerntaak en we faciliteren hen daarbij waar nodig.
  • Weten we dat elke gemeente uniek is, maar in de ondersteuning ook weer niet zo uniek als we denken of zouden willen. We gaan daarom uit van een aantal beproefde uitgangspunten.  Zoals bijvoorbeeld voor een stevig lokaal team en zorgen niet meer voor een grote verscheidenheid aan toegangen en lokale teams. Natuurlijk blijven we daarbij naar maatwerk kijken voor onze eigen gemeente. Dit door te kijken naar de samenstelling van de bevolking en de signalen die we krijgen van onze samenwerkingspartners en lokaal team. Daar stemmen we onze ondersteuning op af.
  • Gaan we niet meer bezuinigen op de sociale basis, maar er juist in investeren. Dit met structureel geld en niet met tijdelijke projectgelden. We weten dat niet direct zichtbaar is wat dit bespaart, maar gaan voor een langetermijninvestering. Om zelf ook het goede voorbeeld te geven, gaan we voor goed opdrachtgeverschap naar onze instellingen die we subsidiëren, zoals het welzijnswerk en jongerenwerk. We weten dat ze een grote meerwaarde kunnen hebben in het vraaggericht aanbieden van collectieve voorzieningen en gezamenlijke arrangementen met ons lokaal team. Ook weten we dat een sterke sociale basis kan zorgen voor vroegsignalering en het voorkomen dat problemen groter worden. Vanuit een partnerschap zorgen we voor een heldere opdracht, waarbij we juist inzetten op deze zaken. We vragen dan ook van ons welzijnswerk en jongerenwerk dat zij hierop anticiperen door duidelijk hun meerwaarde te laten zien en een activiteitenaanbod ontwikkelen met daaraan gekoppeld resultaten die hier een bijdrage aan leveren.
  • Weten we dat we in een tijd leven, waarbij er meer en sneller wisselingen van personeel zijn. Zowel bij management, beleid als uitvoering. We zien ook dat dit niet altijd gepaard gaat met een goede borging. We maken ons hiervoor hard om dit wel te realiseren en ingezette paden door te laten lopen en niet bij elke wissel weer te veranderen. We snappen dat dit voor zowel de inwoner als onze partners niet goed te volgen is en ook frustrerend om steeds met andere contactpersonen te maken te hebben en het verhaal weer opnieuw te moeten vertellen.
  • Weten we dat we ongeduldig zijn en graag snel resultaat willen zien. We trappen niet in de valkuil om dan maar weer wat anders te proberen, maar geven zaken de tijd om het goed te implementeren en het de waarde te laten bewijzen. We zien dat stilstaan soms beter is dan weer wat nieuws neer te zetten. Hierbij blijven we kritisch kijken waar we kunnen leren en verbeteren.
  • Weten we dat we in gemeenteland de neiging hebben om veel te overleggen, te praten en te onderzoeken. En daar ook te lang in te blijven hangen. We gaan een omslag maken om meer te gaan doen. En we hebben ook het lef om dit te doen en daarbij te accepteren dat nog niet alles 200% is uitgekristalliseerd en van risico’s is ontdaan.
  • Geven we als gemeente het voorbeeld om niet naar de ander te wijzen, maar als het om een inwoner gaat het voorbeeld te geven ons gezamenlijk hiervoor verantwoordelijk te voelen. We gaan niet voor een ‘wij en zij’, maar voor een ‘ons’. Dat betekent ook dat we de inwoner boven het organisatiebelang zetten.
  • Weten we dat als het over ontschotten gaat we nog een flinke slag binnen onze eigen gemeente te gaan hebben. We zien het als een uitdaging om dit te realiseren. Intern, maar ook met onze externe partners. Hierbij stellen we de inwoner centraal. Samen met inwoners en betrokken partners werken we aan hetzelfde doel.
  • Gaan we echt investeren in onze inwoners. Dat betekent dat we ook niet voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, maar ons bewust zijn dat ondersteuningstrajecten niet altijd kortdurend kunnen zijn. We weten dat we inwoners hebben die langduriger ondersteuning en regie nodig hebben. En dat we een groep inwoners hebben die systeemvermijdend zijn, waarbij het opbouwen van vertrouwen tijd kost. We gunnen onze professionals ook dat ze hiervoor de tijd en ruimte krijgen en voelen.
  • Hebben we vertrouwen in onze professionals en schieten bij een eerste klacht of incident niet meteen in de protocollen en kaders. 

Maar het meest belangrijk is, dat we de bovengenoemde punten geen papieren tijger laten worden, maar dat we overgaan naar een doe-tijger. Dus bij deze een manifest om te doen!
 
*)  Het laten slagen van de Hervormingsagenda Jeugd is niet alleen aan gemeenten, maar aan veel partijen. Ik focus me in deze blog even alleen op de gemeenten.
 


Hervormingsagenda Jeugd of Herbevestigingsagenda 0-100?