Pilot Jeugdprofessional GGZ en huisartsen; op alle terreinen winst!

Datum: 18-02-2021

Soms staan de goede praktijkvoorbeelden letterlijk voor je neus dat je het niet eens meer opvalt. Een voorbeeld van zo’n praktijkverhaal is de pilot huisartsen in de Hoeksche Waard, waar ik nu een opdracht doe. En dus vind ik het heel leuk om hier wat over te schrijven. Hiervoor heb ik met Vanessa van Zanten als projectleider van de pilot en Rianne Biezepol , een van de jeugdprofessionals GGZ een verdiepend gesprek gevoerd.
 
Ik weet dat hier al veel over geschreven is, maar het is het toch waard om dit onder de aandacht te brengen. Waarom? 

  • Ten eerste komt uit het AEF-rapport over Stelsel in de groei; een onderzoek naar financiële tekorten in de jeugdzorg uitgebracht in december 2020 naar voren komt dat een POH-jeugd bij huisartsenpraktijken naar verwachting tot een besparing van 62 tot 88 miljoen euro leidt. Dit wordt met name veroorzaakt door een substitutie-effect: de POH-jeugd kan lichte hulpverlening bieden en daarmee een verwijzing voorkomen.  
  • Ten tweede zien we in de praktijk dat dit project echt een positief effect heeft op meer maatwerk kunnen leveren voor de kinderen, een goede samenwerking met de huisartsen en substantiële verlaging van de inzet van specialistische GGZ. 


In 2019 is de pilot gestart met een geleidelijke uitbreiding naar steeds meer praktijken. De uitvoering ligt bij Stichting Jeugdteams en wordt door de gemeente gesubsidieerd. Er wordt nu ongeveer 67% van de praktijken bereikt en het wordt nog verder uitgebouwd. Een jeugdprofessional GGZ (JPGGZ) van het jeugdteam draait mee in de huisartsenpraktijk om de toeleiding naar ondersteuning of zorg te verbeteren.  Het doel is om direct de juiste ondersteuning in te zetten voor de jeugdige patiënt en doorverwijzingen naar specialistische hulp voorkomen. Daarnaast maken zij ook onderdeel uit van het jeugdteam, waardoor de lijnen voor afschalen kort zijn.
 
Wat de pilot bijzonder maakt, is dat bij aanvang wordt afgesproken dat aangesloten huisartspraktijken eerst altijd verwijzen naar de JPGGZ en niet rechtstreeks naar de Specialistische GGZ (SGGZ).  Dit gebeurt voor alle hulpvragen die niet medisch zijn, ook al lijkt het van tevoren duidelijk te zijn dat het naar de SGGZ moet. En dat deze afspraak werkt blijkt wel uit het feit dat we tot nu toe een daling zien van 80% wat minder naar de SGGZ wordt doorverwezen.
 
Krijgen de jeugdige patiënten dan niet de ondersteuning die ze nodig hebben? Tuurlijk wel, maar voor een deel blijkt na een uitgebreide vraagverheldering dat het afgeschaald kan worden naar het jeugdteam of het voorveld.  Ook wordt door de JPGGZ  aangegeven dat zij met hun kennis van de basis GGZ al veel kunnen oppakken en dat het niet nodig is om op te schalen naar de SGGZ.  Zij hebben met elkaar een ruime ervaring en allemaal een eigen expertise, waardoor ze  gebruik van elkaars kwaliteiten kunnen maken. Vooral jongeren kunnen met een aantal handvaten al na een aantal gesprekken weer zelf verder.
 
Als de JPGGZ  toch doorverwijst naar de SGGZ, heeft er al een goede vraagverheldering plaatsgevonden.  Hierdoor kunnen jeugdige patiënten eerder op de goede plek terecht komen. De huisarts heeft voor een verwijzing maar 10 minuten, waardoor hij eerder doorverwijst naar de voor hem bekende aanbieders. Deze aanbieders hebben vaak een lange wachtlijst, waardoor de problematiek van de jeugdige in veel gevallen oploopt. Nu kan er meer op maat gekeken worden wat de juiste aanbieder is, waarbij ook rekening wordt gehouden met de wachttijden
 
Ik heb nu een aantal evaluaties van huisartspraktijken mogen bijwonen en wat me daarin opvalt is de goede verhouding tussen de JPGGZ en de huisartsen. Er is veel openheid en respect voor elkaar en ze weten elkaar goed te vinden. Het is echt een team.  De huisartsen staan er echt voor open en zijn er blij met de pilot en de samenwerking.  De huisarts en JPGGZ maken goed gebruik van een elkaars expertise. Er wordt van beide kanten steun ervaren in de casuïstiek waarin dat nodig is. Het scheelt de huisartsen veel tijd doordat de JPGGZ de uitvraag kan doen. Door dit opgebouwde vertrouwen zijn de huisartsen bereid om de verwijzing via de JPGGZ te laten lopen, in plaats van zelf door te verwijzen. Er was een huisarts die hier in het begin wat sceptisch over was, maar die na de evaluatie toen de meerwaarde was aangetoond en er vertrouwen was ontstaat compleet was bijgedraaid.
 
Door Rianne wordt ook aangegeven dat wat haar baan zo leuk maakt juist de contacten met de huisarts zijn en het onderdeel van het team zijn, zowel bij de huisartsen als bij het jeugdteam. Door op huisbezoek te gaan, krijg je ook meteen een duidelijk beeld en heb je de tijd om een brede uitvraag te doen. De diversiteit in problematiek is een uitdaging en houdt het afwisselend.  En het geeft een goed gevoel dat je de hele tijd betrokken bent vanaf de intake en ervoor kan zorgen dat, ook al schaal je af, de jeugdige patiënt op een goede plek terecht komt.
 
 En het belangrijkste; ouders en jeugdigen zijn erg tevreden!
 

Met dank aan: Annemarie Stroo (gebiedsmanager Stichting Jeugdteam), Vanessa van Zanten
(projectleider pilot vanuit Stichting Jeugdteam) en alle vier de Jeugdprofessionals GGZ.
 


Pilot Jeugdprofessional GGZ en huisartsen; op alle terreinen winst!